Dag 9, Zaterdag 14 september 2002

Je kan de klok erop gelijk zetten : Om zes uur loop ik weer buiten. Vandaag is de laatste motordag. Vandaag brengen we de motoren weer terug naar Eaglerider in Denver. Het is ontzettend koud in Gunnison, minder dan 6 graden geeft de meter aan.

We ontbijten bij Jozef en zitten om acht uur op de motor. Hans rijdt nog 'n paar rondjes en komt met zijn motor tegen een stoeprand aan. Hij valt om en zijn voet zit klem onder de motor. Er is niemand die hem hoort of ziet, behalve de chauffeur van een touringcar, maar die kan de motor niet optillen.

Ik zie op een gegeven moment de motor van Hans in mijn spiegel en ren er naartoe om de motor van z’n voet af te halen. Hans heeft veel pijn aan zijn enkel maar we zeggen toch dat hij zijn schoen beter kan aanhouden omdat hij hem anders misschien niet meer aankrijgt. Er zijn, op een zere enkel na, geen nare gevolgen en we vertrekken naar Denver.

Peter moet even bijkomen van de hoogte

Peter moet even bijkomen van de hoogte

Volgens het programma moeten we 211 mijl (340 km) afleggen. We nemen de US 50 en rijden zo de Monarch Pas op, 11312 ft (34148 meter) hoog, en bijzonder koud.

We nemen daar een kop koffie en gaan verder via Parlin, Doylville, Monarch en Garfield, allemaal heel kleine dorpjes langs deze schitterende weg. We komen bij Poncha, waar we de US 50 verlaten en de US 285 in noordelijke richting nemen. Deze weg voert ons door Isabel National Forrest naar Nathrop, daar gaan we rechtsaf richting Hartsel.

Er zitten hier ook Nederlanders want ik zie een lichtreclame met Kaaskop Bay er op. Het zonnetje schijnt gelukkig inmiddels zuinig. Het geeft nog niet veel warmte tijdens het rijden, maar stilstaand is het heel behaaglijk.

Bij Antero Junction zien we veel Bisons en stoppen even voor wat foto’s. Het is ongelofelijk dat deze gigantische dieren bang zijn voor mensen want ze gaan direct op de loop en veroorzaken daarbij een grote stofwolk.

grote kudde bisons

Een grote kudde bisons

We gaan verder en komen bij Lake George, een bekend watersportgebied waar veel campers staan en veel mensen aan het vliegvissen zijn. Hier komen we ook door het dorpje Florissant, nou het ziet er allerminst florissant uit hoor. In Woodland Park nemen we in het Smokehouse nog maar eens een paar hamburgers. Er was net een grote groep motorrijders vóór ons, dus moesten we even wachten.

Regelmatig tanken is een noodzaak

Regelmatig tanken is een noodzaak

My Favorite Brand

We gaan bij Woodland Park linksaf de SR 67 in noordelijke richting. Deze weg voert ons slingerend door de bossen via Westcreek naar Deckers. Hier heeft de gehele zomer een bosbrand gewoed waar wij in Nederland ook veel van in het nieuws hebben gezien. Een vrouwelijke boswachter heeft hier in een dramatische bui haar liefdesbrieven verbrand en de bosbrand veroorzaakt. Het blijven pyromanen hé ?

Ed in wintertenue op de zomermotor....

Ed in wintertenue op de zomermotor....

We komen langs dorpjes die ternauwernood aan de brand ontsnapt moeten zijn. Het is een troosteloos gezicht, dit enorm grote gebied dat geheel zwartgeblakerd is. We komen huizen tegen, die in alle haast zijn verlaten. Zelfs de auto’s die er geparkeerd stonden zijn verbrand. Bovenin zijn er nog bluswerkzaamheden gaande met helikopters. Het is een mooi gezicht om te zien hoe de helikopterpiloot op zo’n klein stukje kan landen om zijn blusmiddel te laden.

Het is een geweldig mooie weg en het weer is ook formidabel want we trekken de regenkleding uit en gaan het met de gewone kleding proberen. Zo rijden we de laatste dag dan toch nog even in normale kleding, in plaats van in driedubbele regenpakken. Even voorbij Buffalo Creek eindigt deze formidabele bochtenweg en komen we weer op de US 285 voor het laatste stukje naar Denver. In Denver nemen we nog een klein stukje Interstate 70 en gaan bij de afslag Santa Fe van de weg af. Op deze weg zit EagleRider. Een heel eind verder zien we het bord staan waar we de motoren moeten inleveren.

We nemen nog eenmaal een foto van onze geharde groep.

We nemen nog eenmaal een foto van de die-hards.

We hebben onder deze weersomstandigheden toch wel geluk gehad dat we zulke fantastische motoren hadden en dat zij ons niet in de steek hebben gelaten. Na 247 mijl (398 km) komt er om half vier een einde aan onze survivaltocht ! Zwetend halen we onze bagage eraf en leveren een klein beetje blij, maar toch met weemoed onze motoren in.

We hebben in totaal 2187 mijl (3521 km) gereden. De verhuurder kijkt de motoren na op eventuele schade en verklaart alles voor akkoord. We bellen een taxi en gaan nog even naar een hele grote Harleyshop waar de Harley’s te kust en te keur staan opgesteld de een nog mooier dan de ander. Er staat er zelfs een die onherkenbaar verbouwd is. Voor $ 104.000,00 mag je je de nieuwe eigenaar van deze Harley Davidson noemen, ongelofelijk.

Een motor vn 104.000 dollar. Er is dan ook niets meer origineel aan.

Een motor van 104.000 dollar. Er is dan ook niets meer origineel aan.

Ed koopt een T-shirt en we nemen een taxi naar het hotel. Dat viel lelijk tegen zeg, het leek wel een wereldreis. Denver is een grote uitgestrekte stad met bijna 3 miljoen inwoners. Ons hotel lag in Down Town, dat is de oude buurt van Denver waar heel veel zwervers op straat lopen. Ed vraagt aan de receptie of zijn toilettas is aangekomen maar hij krijgt nul op het rekest en vermoedt dat de toilettas samen met zijn zwembroek bij de onbestelbare artikelen bij FedEx ligt.

Het hotel, Ramada Inn Denver Down Town, is in Mexicaans beheer dus hebben we ook een Mexicaans restaurant. In het hotel wordt een Mexicaanse bruiloft gevierd met heel veel bruidsmeisjes en bruidsjonkers. Niemand hoeft weg vanavond dus blijven we lekker in het hotel waar we goed eten.



|  Naar de indexpagina   |   Naar de vorige pagina    |   Naar de volgende pagina   |